Nationale held

In de negentiende eeuw heeft Nederland behoefte aan helden; voorbeelden uit het verleden waaraan men zich kan optrekken. Jan Pieterszoon Coen is de juiste man op het juiste moment.


Nederland stelt als klein land maar weinig voor in het Europa van de tweede helft van de negentiende eeuw. Maar het heeft wel een glorieus verleden en niet te vergeten Nederlands Indië, de ‘gordel van smaragd’. En dat zijn zaken die meetellen in een tijd waarin het nationalisme hoogtij viert en het bezit van koloniën het nationale aanzien vergroot.
In die sfeer wordt Jan Pieterszoon Coen herontdekt en als voorbeeld voor de natie op een sokkel gehesen. Hij is immers de grondlegger van de Nederlandse heerschappij in Indië en het type held waar op dat moment behoefte aan is. Coen wordt gepresenteerd als een bestuurder met een visie, een doorpakker die iets tot stand weet te brengen. 
In 1876 krijgt Jan Pieterszoon Coen een standbeeld op het Waterlooplein in Batavia pal voor het gouverneurspaleis. Niet iedereen is hier blij mee, er klinkt ook kritiek op Coen. J.A. van der Chijs, archivaris in Batavia,  schrijft in 1886 : Ware voor Coen niet reeds een standbeeld opgericht, ik betwijfel of zulks nog zou verrijzen. Aan zijn naam kleeft bloed.
Juist op dat moment smeedt men in Hoorn plannen voor een eigen standbeeld.