Coenfeesten


De 350ste geboortedag van Jan Pieterszoon Coen in 1937 wordt in Hoorn groots gevierd. Zelfs de minister-president is aanwezig. 


Er zijn heel wat kransen gelegd bij het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Op 30 mei 1919 komt koningin Wilhelmina er speciaal voor naar Hoorn. Ze staat stil bij het feit dat Coen 300 jaar eerder Batavia stichtte. Coens 300ste sterfdag in 1929 wordt heel sober herdacht, maar zijn 350ste geboortedag is reden voor een groot feest. Op 1 februari 1937 houdt minister-president Hendrikus Colijn een herdenkingsrede in de Noorderkerk. Hij kiest Coens lijfspreuk Dispereert niet als titel en prijst Coen uitgebreid. Hij noemt hem ‘een licht temidden van veel duisternis’, en een voorbeeld om te volgen vanwege zijn opofferingsgezindheid, kloekheid en wijs beraad. 
Die zomer staat heel Hoorn een week lang in het teken van de Coenfeesten. Hiermee wil Hoorn laten zien wat het voor toeristen in petto heeft. Even buiten het centrum wordt het openluchtspel Onze Groote Zoon opgevoerd, waaraan 500 acteurs meedoen. In de schouwburg is een koloniale tentoonstelling. Het Doelenplein wordt omgetoverd in een Indisch marktplein en er wordt een historische optocht gehouden. 
In 1987 is Coen voor het laatst middelpunt van een feestelijke herdenking, met onder andere een tentoonstelling in het Westfries Museum.