Kritiek

Volgens critici zijn de feestelijke herdenkingen van Jan Pieterszoon Coen een misplaatste vorm van heldenverering. In 1987 is het standbeeld zelf middelpunt van protest.


In 1937 is er in Hoorn voor het eerst zichtbaar protest tegen de verheerlijking van Jan Pieterszoon Coen als nationale held. Vlak voor de komst van minister-president Colijn voor de herdenking van de 350ste geboortedag van Coen deelt de linkse Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij pamfletten uit met de tekst: Maandag zal in hoogdravende bewoordingen de Nederlandse bezittende klasse de uitbuiting van Indonesiƫ bejubelen. Ook op de Coenfeesten is kritiek: Het Indische volk is door tussenkomst van Coen door de jaren heen tot een koelievolk gedegradeerd en verkeert momenteel in de grootst mogelijke armoede. Hoorn viert hierom feest!!!
In 1987 zijn de protesten feller. In de stad hangen protestaffiches, er verschijnt een bundel met protestgedichten en het standbeeld wordt met verf besmeurd. De Molukse gemeenschap grijpt de opening van een tentoonstelling over Coen in het Westfries Museum aan om de eigen grieven kenbaar te maken. Dit leidt tot rellen en ingrijpen van de ME. De boodschap is in alle gevallen helder; Coen staat voor onderdrukking en kolonialisme en dat verdient geen eerbetoon.